Klein, maar fijn!
Iedere ouder zal het herkennen: kinderen hebben altijd hun zakken vol met van alles. Met stenen, dopjes en allerlei ‘rotzooi’ die ze van straat oprapen. Deze schatten, want dat zijn het in hun ogen, geven aan dat kinderen oog hebben voor kleine, bijzondere dingen. Details worden door hen goed gezien. Wij hebben daar geen oog meer voor. We zijn te druk met onze mobiel en to do lijsten in ons hoofd.
 Ik deed een keer met mijn zoon een leuk project. We verzamelden mooie dingen van de straat en maakten daar dan, als de doos vol was, een robot van. Het maakte dat ik anders ging kijken naar de wereld om mij heen, ik ging weer ‘zien’ in plaats van op de automaat fietsen. Allereerst is daar de realisatie ‘wat ligt er toch ongelooflijk veel troep op straat’. En dan ga je de mogelijkheden zien van dat mooie, rood glinsterende stuk achterlicht. Wat ons regelmatig een noodstop deed maken op de fiets; mam, kijk daar…!
 In een doorsnee speeltuin zijn weinig details te vinden, er zijn grote objecten, grove vormen, waaraan je direct kan zien wat het is. Een glijbaan is een glijbaan, dat is duidelijk. Voor kinderen, en vooral voor de kleinsten, is het juist interessanter als er iets te ontdekken is. Grappige kleine beestjes in houtsnijwerk, verstopt om een hoekje bijvoorbeeld. Zo heb ik ook eens een steen ontworpen waar een kinderhand in reliëf in zat:
Als je deze aanraakte kwam er mooie muziek uit de steen. Dat gaf een verrassend effect als een kind dat ontdekte terwijl er een ouder op zat. Dan schrok de ouder op uit zijn mobiel, 'Hè, waar zit ik op?'
Ook zijn dit soort details boeiend omdat ze misschien niet bij het eerste bezoek ontdekt worden, maar pas bij een tweede keer. Zo wordt een dagje speeltuin een ontdekkingstocht!
(vanwege de vakantie is dit een aangepast ouwetje op herhaling: deze blog verscheen eerder als column in de rekreatievakkrant)