Kinderinspraak, hoe doe je dat?
07 februari 2020 
1 min. leestijd

Kinderinspraak, hoe doe je dat?

Nog voordat ik zelfs maar begonnen was met mijn presentatie van het nieuwe groene schoolplein stak er al een man zijn hand op: ‘ik zal het meteen maar zeggen, ik vind het helemaal niks, vooral dat de kinderen vies worden van het waterspel vind ik een slecht plan’. Nou, daar sta je dan met je mooie ontwerp. De stemming zat er lekker in en het is die avond dan ook niet meer goed gekomen. Het ontwerp moest flink aangepast worden.

Wat is hier mis gegaan? Het team waar ik mee werkte was enthousiast over de plannen, de kinderen hadden mooie tekeningen gemaakt voor het nieuwe plein en toch was er een zaal vol ontevreden mensen. Dit was een typisch geval van verkeerde communicatie.

Participatie in het ontwerpproces is heel erg belangrijk.

Door te luisteren naar de wensen van de toekomstige gebruikers worden latere weerstand en problemen voorkomen. En vaak komen er hele bruikbare ideeën uit,want kinderen hebben creatieve en goede ideeën.

Kinderparticipatie is heel nuttig, maar dan moet het wel op de goede manier gedaan worden. Op de vraag: ‘bedenk eens een leuke speeltuin’, gaan ze tekenen wat ze al kennen zoals een wip of een voetbalveld. Soms tekenen ze zelfs achtbanen! En dat is niet echt wat je wilt. Jonge kinderen van 5-7 jaar zijn er het beste in, zij zitten nog in het magisch denken, waarbij er best een vuurspuwende draak in de speeltuin kan gaan rondlopen. Pubers bijvoorbeeld denken al veel te veel in beperkingen, het is bij hen erg moeilijk om unieke ideeën eruit te krijgen.

Het helpt om ze te laten nadenken over hoe je speelt op andere plekken. Door te bedenken hoe je op de maan speelt of onder water krijg je vanzelf ideeën voor thema’s of bijzondere speelelementen. Ook een goede vraag is: ‘wat voor avonturen wil je beleven?’ Dan vertellen ze dat ze willen vliegen, of onder de grond in een gangenstelsel willen rondkruipen naar een geheime plek.

Een van de beste opdrachten die ik de kinderen een keer gaf was ‘bedenk een monster waar je op kan spelen’.  De meest wonderlijke creaties werden er getekend. Ze  bedachten een regenboogmonster met 6 armen of een draak waar je door zijn bek naar binnen kan en over zijn staart naar buiten kan glijden. Kijk, en daar kan ik wel wat mee in mijn ontwerp!

Over de schrijver
Bomen klimmen, hutten bouwen, ik groeide op in Boskoop en was altijd buiten te vinden. Ook later tijdens mijn studie Industrieel ontwerpen aan de TU Delft bleef ik geïnteresseerd in spelen. Zo specialiseerde ik mij in het ontwerpen van producten voor kinderen. In 1996 ben ik onder eigen naam met mijn ontwerpstudio begonnen. Hierin ontwierp ik speeltuinen met natuur en fantasie.In 2011 heb ik Speelnatuur opgericht om voor iedereen het natuurlijk spelen bereikbaar te maken. Want ik ben pas tevreden als elk kind kan spelen in de natuur, weer vies mag worden in de modder en met rode wangen thuis komt om verwonderd een mooi rupsje te laten zien.Eindelijk weet ik wat ik later wil worden als ik groot ben:een 'Verwonderaar!'
Reactie plaatsen